De Joodse Nederlander en de Nederlandse Jood

De Joodse Nederlander en de Nederlandse Jood

Tekst: Noa | mei 2024

Als je deze column aan het lezen bent, heb ik een vraag voor je: in welke omgeving bevind jij je nu? De reden dat ik dat vraag, is omdat je omgeving een behoorlijke invloed op je heeft. Dat is best logisch en algemeen bekend. Nature vs. nurture; genetische invloeden vs. omgevingsfactoren. Als je dit psychologische fenomeen betrekt op Joods-zijn, dan kan je stellen dat dat zowel genetisch bepaald is (het Joodse volk) als door je omgeving beïnvloed wordt (Joodse vrienden, familie, etc.). Toch voel ik me soms in de ene omgeving minder Joods dan in de andere omgeving. Sterker nog; soms voel ik mij een Nederlandse Jood en soms een Joodse Nederlander. Hoe werkt dit?

Laat ik beginnen met het verschil tussen de ‘Joodse Nederlander’ en de ‘Nederlandse Jood’. Het bijvoeglijk naamwoord is hetgeen wat voor mij de nadruk heeft. Het is als het ware het ‘extraatje’ wat het anders of unieker maakt. Straks zal ik deze termen meer in context plaatsen dus dan zal het duidelijker worden.

“Joodse Nederlander en de Nederlandse Jood”

Allereerst de ‘Joodse Nederlander’. Toen ik 4 jaar oud was, ging ik, zoals elke Nederlander, naar de basisschool. Ik heb op de 5e montessorischool in de Watergraafsmeer gezeten. Het is een behoorlijke tijd geleden natuurlijk, maar iets wat mij nog enorm helder op het netvlies staat, was Rosj Hasjana. Ja, dan zal je wel denken “hoe bedoel je? Want je zat op een niet-Joodse basisschool dus waarom Rosj Hasjana?”. Ik zal het even toelichten; altijd met Rosj Hasjana was ik de Joodse leerling die appeltjes met honing mee naar school nam. Op een groot bord lagen de appels gesneden in partjes met een bakje honing ernaast. “Het is Joods nieuwjaar en dan wensen we elkaar een zoet en goed jaar toe door appels met honing te eten”, legde ik de klas uit. Iedereen kreeg een stukje waarna ik de beracha zei en iedereen smulde van deze Joodse traditie. Zo gaf ik, als enige Joodse leerling in de klas, iets mee van het Jodendom.

De ‘Joodse Nederlander’ trok zich door naar de middelbare school. Officieel gezien, zat ik op een katholieke school: het Sint Nicolaas lyceum in Amsterdam-Zuid. Wederom de enige praktiserende Jood in de klas. Ik zeg ‘praktiserend’, want er zat nog een jongen bij mij in de klas die ook Joods was alleen merkte je daar verder weinig van. Niet dat ik met trots door de gangen liep te schreeuwen dat ik Joods ben, maar wel dat ik afwezig was op dagen dat andere leerlingen wel naar school moesten door de Joodse feestdagen én dat ik elk jaar een week lang matses mee naar school nam met Pesach. We kregen in de onderbouw ook het vak ‘maatschappijleer’ waarin we in een les ook religies behandelen en dus ook het Jodendom. De docent gaf mij vaak de beurt om te vertellen hoe ik tegen bepaalde dingen aankeek of praktiseerde. En het waren die kleine dingen die maakte dat ik me de Joodse Nederlander op een katholieke school voelde.

“Het waren die kleine dingen die maakte dat ik me de Joodse Nederlander op een katholieke school voelde”

Toen ik naar de 3e klas ging, wisselde ik van school. Ik ging naar het Maimonides. Waarom? Omdat mijn ouders bang waren dat ik het Jodendom kwijt zou raken doordat ik, ik citeer, “weinig Joods om me heen had”. Dit was dan ook het moment waarop de twee woorden ‘Joods’ en ‘Nederlander’ zich ook wisselden. Op het Maimonides voelde ik mij namelijk de ‘Nederlandse Jood’. Een kleine school met zo’n 100 Joodse leerlingen waarvan merendeels van het Rosj Pina is gekomen. Een ‘Joodse bubbel’ waarin ik terecht was gekomen. Ook al maakte ik nieuwe vrienden, had ik een basis van het Hebreeuws voor de lessen en vierde ik de Joodse feestdagen, toch voelde ik me niet helemaal onderdeel van deze bubbel. Ik denk dat dit komt, omdat ik inmiddels ook veel niet-Joodse vrienden had die ik met regelmaat zag en sprak. Met hen vierde ik naast Chanoeka ook kerst of Sinterklaas. Niet dat ik dan stilstond bij de geboorte van Jezus hoor, maar wel samenkwam met hen voor de gezelligheid. Op het Maimonides was ik opeens niet meer het ‘Joodse meisje van de klas’ of de enige die vrij was met de Joodse feestdagen. Zo voelde ik mij de ‘Nederlandse Jood’ op een Joodse school in Buitenveldert.

“Nederlandse Jood’ op een Joodse school in Buitenveldert”

Genen bepalen hoe je eruitziet en je gedraagt. Je omgeving bepalen evengoed hoe je je kleed en wat je wel of niet leuk vindt. Beiden hebben een significante rol en dat blijkt als ik kijk naar het zijn van een Jood én het zijn een Nederlander. Misschien heb ik me dan af en toe meer Joods gevoeld dan Nederlands en andersom. Toch ben ik het beiden nooit verloren en ben ik ook niet trotser op het een of het ander. Sterker nog: ik ben trots op de combinatie; Joods én Nederlander.

Mijn naam is Noa en ik ben met trots Amsterdams eerste burger van deze eeuw! Verder heb ik mijn bachelor psychologie afgerond en ben ik werkzaam als fotograaf. 

Delen:

Actief je eigen ideeën uitdragen

Ga aan de slag met onderwerpen die jou aan het hart gaan? Samen creëren we een rijke, diverse en inclusieve omgeving waar alle ideeën welkom zijn.
Een initiatief van