Studentenhuizen-Amsterdam

joods studentenhuis amsterdam

Studentenhuizen-Amsterdam

We zitten om de keukentafel op de begane grond van het rechterhuis van de twee naast elkaar staande Joodse Studentenhuizen die Amsterdam telt, in de Pijp. Om tafel met Noa en Jake. Betrekkelijke nieuwkomers. Bewoners sinds minder dan een jaar. “Maar vanaf het eerste moment voelde ik me hier thuis,” zeggen ze vrijwel gelijktijdig.

Om met de deur in huis te vallen: Wat maakt dit JSH uniek en anders? Jake: “Vooropgesteld dat ik denk dat de cultuur in een studentenhuis telkens mee verschuift met zijn bewoners. We wonen hier met acht studenten op vier verdiepingen, delen de woonkeuken. We wonen samen en hebben ook onze privacy. Elk jaar komen er bewoners bij en gaan er weg. Iedere nieuwkomer draagt bij aan het klimaat, aan de cultuur in dit huis, zonder dat één overheersend zijn stempel drukt.”

Noa benadrukt een aspect dat Joodse studentenhuizen in Delft en Utrecht niet kennen. “Het is juist de verplichte mix van vier jongens en vier meiden die het huis een heel eigen karakter geeft. Sowieso meer humor en chill,” zegt ze. Hiervoor heeft ze op drie locaties in Amsterdam alleen met meiden samengewoond.

“Alleen dát al geeft een bijzondere sfeer aan het huis. Wat mij betreft prima.” Jake voegt toe: “En het boeiende is ook dat we zo’n ontzettend gemêleerd gezelschap zijn. Ik heb de helft van mijn leven in het buitenland gewoond, Noa is honderd procent Amsterdamse en de anderen komen uit plaatsen als Antwerpen en Voorschoten.”

Joodse bubbel

Man-vrouw-mix en geografie vormen niet de enige kenmerken van de gemêleerdheid van de acht bewoners van het ‘rechter’ JSH. “We kennen ook een heel diverse Joodse achtergrond. Bij de een was het thuis heel gewoon om sjabbat te maken, bij de ander liepen Joodse lijnen vooral via de Joodse scholen. Hoe dan ook, die diversiteit aan achtergrond maakte het voor mij des te makkelijker om hier aansluiting te vinden,” geeft Noa aan.

Verder groeien in een Joodse omgeving

Jake: “Ik heb me juist om die reden nooit buitenstaander gevoeld, ook al had ik niet veel connecties in Nederland. Ik heb niet die Amsterdams/Amstelveens Joodse ‘bubble’ ervaring, maar dat bleek helemaal niets uit te maken.” Waar Noa weer op aanhaakt met de opmerking dat ook zij niet die connecties kende. “Geen Rosj Pina, Maimonides (Joodse scholen, red.) of Haboniem (zionistische jeugdbeweging, red.) om maar wat te noemen. En dat maakt voor mij het JSH des te interessanter omdat het allerlei Joodse vrienden oplevert. Op het moment dat ík dat graag wilde. Het is dus goed om nu hier verder te groeien in een Joodse omgeving.”

Verder vinden ze het allebei een pluspunt dat de studierichtingen van de bewoners behoorlijk uiteenlopen. De een gaat na haar BA door naar econometrie, de ander stapte over naar politicologie. En dan zijn er ook nog bewoners in de hoek van sociologie, communicatie en Hebreeuws-Arabisch. “Het is een mooie mix, maar wanneer we samen aan tafel zitten hebben we het nooit inhoudelijk over onze studies.”

Ongeorganiseerd

De voortdurend verschuivende cultuur waar Jake het over had, levert op dit moment het beeld dat de acht bewoners zich grotendeels laten leiden door spontane invallen. “We organiseerden een Jom Ha’atsma’oet diner,” zegt Noa. “En soms besluit iemand van het ene op het andere moment om challes te gaan bakken. Alles behoorlijk ongeorganiseerd, maar dat past kennelijk het beste bij ons. We hebben hier ook niet een HO – huisoudste – of een HJ – huisjongste – zoals andere studentenhuizen die wel hebben. Wel hebben we taakverdelingen waarbij de een zorgt voor het contact met de verhuurder en de ander de financiën regelt.”

Acht in één huis: is er dan nog ruimte voor privacy? Jake: “Het mooie is dat dit JSH mij – en ik denk ook de anderen – veiligheid en vertrouwdheid biedt en tegelijkertijd ook de nodige privacy. Dat is voor mij ook belangrijk omdat mijn ouders buiten Nederland wonen en ik niet op vijf minuten fietsen van het ouderlijk huis ben, zoals Noa.”

Ze valt hem bij als hij zegt: “Er is hier vooral in huis een open cultuur. Dat verbindt en nodigt uit om meer met elkaar om te gaan. Je huisgenoten zijn niet per se je beste vrienden, maar we komen aardig dicht in de buurt.” Duncan moest er nog wel aan wennen omdat dit zijn eerste studentenhuis was. Maar ook voor hem gold dat privacy mogelijk bleek. “Ik voel en weet dat ik nooit alleen ben en dat heeft zijn min- maar vooral zijn pluskant.”

Meer doen aan onze naamsbekendheid

Corona zorgde voor een speciale druk in dit JSH net als in alle andere studentenhuizen. Noa: “We zijn twee keer in quarantaine gegaan. Dat betekende onder meer dat we tien dagen op onze kamer moesten blijven. Waarbij het eten voor de deur werd gezet. Kortom, het was bijzonder en we zijn blij dat het ergste nu achter de rug lijkt te zijn.”

Zorgen al die positieve ervaringen ervoor dat er lange wachtlijsten zijn voor het JSH? Mede ook omdat de huurprijzen voor Amsterdamse begrippen alleszins redelijk zijn. Noa: “Dat zou je denken, maar het valt wel mee. Voor meiden is er maar een kleine wachtlijst. Bij de jongens staan er veel meer in de wacht voor een vrijkomende plek. Maar ook weer niet extreem veel. Misschien moeten we wat meer doen aan onze naamsbekendheid.”

Dit artikel verscheen eerder in de Benjamin, hét kwartaalblad over Joods leven. Wil je ook gratis de Benjamin ontvangen?

Delen:

Actief je eigen ideeën uitdragen

Ga aan de slag met onderwerpen die jou aan het hart gaan? Samen creëren we een rijke, diverse en inclusieve omgeving waar alle ideeën welkom zijn.
Een initiatief van